Hoe gewoon is gewoon ….

(Tekst: Ria Stolk)

Op het kerkplein, bij de kerk, wappert hij weer. We lopen erlangs en denken: ach ja, de vlag. We vinden het gewoon.

Toch is er die dag iemand geweest — in de kou, in de regen, of met wat geluk in de zon — die de moeite nam om de vlag op te hangen. Hoe gewoon is dat eigenlijk? Misschien moest hij daarvoor eerst de vlag nog strijken omdat deze gekreukt was, of het koord ontwarren omdat het anders niet lukte om hem te hijsen. Die iemand doet dat gewoon, omdat hij vindt dat de vlag erbij hoort. Zeker op een dag waarop we onze vrijheid vieren. Voor onze kerk is dat elke keer weer een “klusje” dat Hans Piké klaart. Dank je wel, Hans!

In de oorlog was vrijheid verdwenen, Nederlandse vlaggen waren verboden. Het gewone was voorbij.
Toch draaide het kerkelijk leven in ons dorp “verrassend gewoon” door. Wie de notulen van de kerkenraadsvergaderingen uit de oorlogsjaren leest, komt geen grote drama’s tegen — maar voelt tussen de regels door de spanning, de angst. Soms zeggen de stiltes in de notulen meer dan de woorden zelf.

Naast de verdrietige gevoelens over die tijd, zijn er ook warme herinneringen. Bijvoorbeeld aan de dominees uit Amsterdam die kwamen preken. Ze deelden mee in het eten dat hier voorhanden was en kregen zelfs nog iets mee voor thuis.
Er bleken telkens toch weer genoeg “bonnen” te zijn om avondmaalsbrood van te kopen.
Er waren diakenen die, toen er gekerkt werd in het veilinggebouw Bloemenlust, ware capriolen moesten uithalen vanwege de steile tribunes. Het was dan een hele kunst om de collectezakken goed rond te krijgen!

Wat men bleef missen was het wapperen van de Nederlandse vlag. Er werden zelfs gedichten en liederen over geschreven.

Uit het diepst van mijn hart

Ik snak naar den dag, vol van rood, wit en blauw,
Met den zwier van oranje erboven.
Ik snak naar ’t Wilhelmus, zijn hou en zijn trouw,
Waar de menschheid weer in kan gelooven.

Ik snak naar den dag dat de driekleur weer frank,
Vrij, voluit over Holland zal wapperen.
Met klapperende banen vertolkend den klank
Voor den moed en het bloed onzer dapperen.

Ik snak naar dien dag, waarop allen spontaan, Zij aan zij tot het heil van hun land zullen gaan.
Ik snak naar dien dag, dat hij kome heel gauw, Ik snak naar een land vol van rood, wit en blauw.

(uit: Geuzenliedboek 1940-1945)

Toen, in mei ’45, kwam de bevrijding. Vlaggen werden van zolder gehaald. In de kerken werden dankdiensten gehouden: er werd gebeden en samen gezongen. Goddank, de oorlog was voorbij.

Tachtig jaar later mogen wij nog steeds de vlag hijsen en laten wapperen. Niet omdat alles perfect is. Niet omdat er nergens meer oorlog of dreiging is.
Maar “gewoon” omdat wij in vrijheid mogen leven.
Niet vanzelfsprekend. Niet achteloos.
Wel: dankbaar.

2 gedachten over “Hoe gewoon is gewoon ….”

  1. Wederom Ria. Mooi geschreven en inderdaad dank aan Hans Pike, die op veel terreinen van alles doet binnen onze kerk en altijd klaar staat

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *